Wolfswinkelse watermolen


Vorige foto | Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto

Op de weg van Nijnsel naar Breugel komt de onverharde Watermolenstraat uit. Zonder meer een leuk weggetje om in te lopen, maar wanneer de Dommel is bereikt, treft de wandelaar slechts een molensteen en een informatiebord aan. De straat mag er dan nog naar heten, maar de watermolen van Wolfswinkel die hier eeuwenlang heeft gestaan is al weer ruim 60 jaar geleden afgebroken.
Wolfswinkel was een herengoed op de grens van Sint-Oedenrode en Son. In de veertiende eeuw bestond het uit een slotje, een watermolen op de Dommel en twee hoeven, waaronder de onlangs gesloopte Waterhoef. De watermolen zou al stammen uit 13e eeuw, of zelfs eerder. Men neemt aan dat hij gebouwd moet zijn tussen ca. 1190 en 1235. Al omstreeks 1300 wordt Wolfswinkel vermeld als een Brabants leengoed, uitgegeven door de hertog van Brabant. In 1381 mocht de leenman zich Heer van Wolfswinkel noemen. In 1604 werd de watermolen, die blijkbaar goed rendeerde, als een apart leengoed afgesplitst van de heerlijkheid die ongeveer 25 hectaren groot was. Het andere deel bestond uit de twee hoeven. Vanaf 1650 functioneerde de molen bovendien niet alleen meer als korenmolen, maar ook als oliemolen. In 1795 werd de molen in brand gestoken. Later werd hij, 50 meter stroomopwaarts van de oude plek, weer herbouwd. De dubbele watermolen heeft goed gefunctioneerd tot diep in de negentiende eeuw, maar vanaf 1878 begon het verval in te treden. In 1940 werd de oliemolen afgebroken en in 1947 de andere helft: de graanmolen, door aannemer Mies van de Wijdeven uit Mariahout), in opdracht van Dolf van der Hagen, die een motormaalderij had aangelegd.
Pogingen om de molenrestanten nog onder te brengen in het Openluchtmuseum te Arnhem strandden helaas.