Vriendengroep "pruufclub" tijdens de kermis.


Vorige foto | Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto

Hiernaast ziet u een ander vriendengroepje, gefotografeerd tijdens de kermis. Dergelijke groepjes, die tijdens de kermis volop van hun spaarcenten profiteerden, werden wel eens "pruufclubs" genoemd. Op de foto staan bovenaan: Mies van Boxtel, Fons van Boxmeer, Frans van Boxmeer, Jan van de Bogaard (of Jantje van de tram) en Gerrit Scholten. Zittend: Sien van 't Hof, Harrie van Boxmeer, Willem Taveniers, Sjaak Guns, Toon Simons, Toontje Moonen en Albert van Liempd. Niet altijd zijn dergelijke vriendenclubjes even onschuldig geweest als het hier afgebeelde. In 1881 werd de gemeente onveilig gemaakt door de zogenoemde "ruitenbrekers", een ongrijpbare groep baldadige lui die, volgens een verklaring in de raad, wel geen ernstige misdaden beging, maar door het inwerpen van ruiten en daglichten in de deuren de nachtelijke rust verstoorde en de mensen bevreesd en beangstigd maakte. Ook aan brandstichting maakte zij zich wel schuldig. Het gemeentebestuur voelde er niets voor om, zoals men vroeger deed, een nachtwacht uit de burgerij te formeren, omdat er gevaar bestond dat zich hierbij personen zouden bevinden die tot de ruitenbrekers behoorden of ermee sympatiseerden. Men besloot toen een detachement van dertig soldaten, onder een officier met het nodige kader, in het dorp in te kwartieren. Men zou 's nachts de gaslampen laten branden en de versterkte politiemacht moest regelmatig patrouilleren. In geval van nood zou ook de marechaussee van Veghel nog ingezet kunnen worden. De beweging werd toen spoedig onderdrukt. Meerderen weken uit naar het buitenland en een paar kwamen in het gevang terecht. Verhalen die je nu nog wel kunt horen vertellen over "de blękke ploeg" moeten ongetwijfeld nog voor een deel worden toegeschreven aan deze ,,ruitenbrekers", zoals zij in de archieven worden genoemd. De leden van deze geheime club behoorden beslist niet allemaal tot de minder draagkrachtigen in de gemeente. Ook onder de betere standen van Rooi waren wel deugnieten die zelf vrijuit gingen, maar voor een rondje of schouderklap anderen hun duistere zaakjes lieten opknappen.